Skip to main content
Geen onderdeel van een categorie

Dit gaat er waarschijnlijk veranderen; arbeidsmarkt op de schop

By 14/04/2023juli 24th, 2023No Comments
Home Dit gaat er waarschijnlijk veranderen; arbeidsmarkt op de schop

Dit gaat er waarschijnlijk veranderen; arbeidsmarkt op de schop

14/04/2023 | Leestijd: 3 minuten

Zorgen

Er zijn al lange tijd zorgen over de werking van de arbeidsmarkt. Het geheel aan regels, verzekeringen, rechten en plichten leidt tot teveel werkenden die onzeker werk en daarmee een onzeker inkomen hebben. Werkgevers ervaren op hun beurt niet genoeg wendbaarheid om in te spelen op veranderingen. Onder andere de commissie Borstlap, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en Sociaal Economische Raad wezen hier al op. Het SER-advies voor de middellange termijn vormde daarbij de basis voor het coalitieakkoord. Samen met de vakbonden en werkgeversorganisaties heeft het kabinet nu afspraken gemaakt over een samenhangend maatregelenpakket dat moet zorgen voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt.

Meer zekerheid

Voor structureel werk is een (vast) contract het uitgangspunt. Daarom krijgen werkenden met een oproepcontract voortaan een vast basiscontract voor het aantal uur waarvoor ze ten minste standaard worden ingeroosterd. Zo weten werknemers beter waar ze aan toe zijn. Nulurencontracten worden verboden. Wie werkt via een uitzendbureau krijgt sneller een contract met meer zekerheid. Ook worden de regels voor tijdelijke contracten strenger, zodat tijdelijk werk ook echt tijdelijk wordt ingezet. Na drie aaneengesloten tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever, mag pas na vijf jaar een nieuw contract worden gegeven in plaats van na zes maanden. Zo maakt de Van Gennip een einde aan draaideurconstructies, waarbij werkenden langdurig van tijdelijk contract naar tijdelijk contract gaan. Voor zelfstandigen komt er een verplichte, betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering, zodat ze een vangnet hebben als ze arbeidsongeschikt worden.

Schijnzelfstandigheid

Om schijnzelfstandigheid te voorkomen wordt de regelgeving rondom de beoordeling van arbeidsrelaties verduidelijkt. De norm ‘werken in dienst van’ (gezag) wordt voortaan als volgt getoetst:

Is er sprake van materiële ondergeschiktheid, oftewel is het werk onderhevig aan instructies en toezicht?

Is het werk organisatorisch ingebed, dat wil zeggen maakt het werk onderdeel uit van de normale bedrijfsvoering?

Is, als contra-indicatie van een arbeidsovereenkomst, er voldoende ruimte voor zelfstandig ondernemerschap binnen de betreffende arbeidsrelatie?

Als het antwoord op de eerst twee vragen ‘ja’ is, en op de derde ‘nee’, dan is er sprake is van een ‘civielrechtelijk rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst’. Is er sprake van zelfstandig ondernemen, dan moet de opdrachtgever een minimaal uurtarief betalen van 30 tot 35 euro. Het exacte tarief wordt later bepaald. Vanaf 1 januari 2025 gaat de arbeidsinspectie hier ook daadwerkelijk op controleren.

Meer wendbaarheid

Het is van groot belang dat ondernemers de ruimte hebben om te ondernemen. Vooral kleine ondernemingen zijn minder wendbaar als één van de werknemers onverhoopt langdurig ziek wordt. Deze werkgevers blijven nu lang in onzekerheid of een zieke werknemer nog terugkeert, waardoor zij lange tijd geen vervanger in (vaste) dienst kunnen nemen. Daarom kunnen kleine werkgevers na één jaar ziekte van een medewerker duidelijkheid krijgen over de vraag of ze een medewerker structureel kunnen laten vervangen. Ook komt er een Crisisregeling Personeelsbehoud voor werkgevers die worden getroffen door een crisis of calamiteit die buiten het ondernemersrisico valt (zoals de coronacrisis). Gedurende maximaal 6 maanden kunnen werknemers tijdelijk op een andere plek in het bedrijf aan het werk of tijdelijk minder werken met behoud van hun ww-rechten. Zo behoudt de werknemer een baan en inkomen en kan de werkgever de crisisperiode overbruggen. Daarnaast worden de kosten in de ww-premie voor overwerk beperkt bij grote vaste contracten. Ook het vaste basiscontract gaat onder de lage ww-premie vallen.

Bron: Ministerie van sociale Zaken en Werkgelegenheid